Iedereen op café
Stel je eens voor, je wil op café genieten van een drankje en in de deuropening tracht je in je rolstoel binnen te komen. Echter is er geen plank voorzien waar je kan oprijden, waardoor de toegang voor jou bemoeilijkt of onmogelijk wordt.
Er kan op dat moment vanalles door een mens – die jouw situatie ziet gebeuren – heen gaan. Andere cafébezoekers kunnen vinden dat het wel erg zielig voor jou moet zijn om alleen op stap te zijn in een rolstoel te moeten zitten. Of misschien oppert men dat we toch snel iets op medisch vlak moeten vinden waardoor jij ooit kan lopen. Men kan de cafébaas verwijten dat hij geen speciale voorzorgsmaatregelen heeft genomen zodat ook jij eenvoudig het café in kon. Ook kan men stellen dat jij het recht hebt om overal te gaan waar je wil, net als henzelf. Deze gedachten komen in werkelijkheid allemaal voor. Dezelfde gedachten soms ook bij eenzelfde persoon. En jij zelf… Hoe zou jij je voelen als je rolstoelgebruiker was?
We hebben het hier over een café maar het kan evengoed over een school of een vergaderzaal gaan. Het kan over een straat of over een ziekenhuis gaan, een tandarts of huisarts, kapper of bakker, … En of dat nu in Vlaanderen of in Kenia plaatsvindt, het maakt niet uit. Overal kunnen we situaties herkennen waar mensen op verschillende manieren reageren. Dit proberen we hier nu schematisch in modellen te omschrijven. We kunnen spreken van vier modellen.
Het liefdadigheidsmodel
Één manier van kijken naar mensen met een beperking, waar dan ook, gaat uit van een diepe sympathie met het ‘slachtoffer’. In deze visie wordt iemand met een beperking ook daadwerkelijk gezien als een hulpeloos slachtoffer. De handicap wordt zonder meer als iets negatiefs bestempeld en bovendien als een aandoening waaruit geen ontsnappen mogelijk is. Hoewel sympathie doorgaans als iets positiefs wordt bestempeld, blijkt dat mensen die deze visie aanhangen zich vaak machteloos voelen, en daardoor weinig zelfvertrouwen hebben.
Heel wat mensen bij ons en ook in Kenia kijken op deze manier naar kinderen met een beperking, vol medelijden naar die kleine, arme sukkeltjes. Medelijden is niet hetzelfde als meeleven. Meeleven is niet slecht, maar het mag ook geen stigma’s teweeg brengen. Hoe dan ook, met medelijden help je de kinderen niet. In Kenia gebeurt het nog vaak dat kinderen met een beperking verwaarloosd worden, weggestopt van elk sociaal contact en niet de zorg en basisbehoeften krijgen waar ze nood aan hebben. Het is van dit vertrekpunt dan ook nodig dat liefdadigheid een eerste reactie is.
Het medische model
Aanhangers van het medische model benaderen een beperking als een soort ziekte, die vooral genezen of aangepakt moet worden. In dit model wordt een kind met een beperking gezien als een abnormaal kind dat normaal moet worden gemaakt. Het gaat ervan uit dat er iets mis is met de persoon, en niet met de omgeving. Wel erkennen ze dat er voor deze mensen speciale voorzieningen moeten komen waar professionals hun hulp kunnen bieden op de meest passende manier. De visie gaat echter voorbij aan de beleving van de personen die dagelijks met hun beperking te maken hebben. De medische visie gaat voorbij aan de idee dat een beperking nu eenmaal deel uitmaakt van de identiteit van de persoon zelf, en dat die dus niet kan of zelfs helemaal niet wil veranderen. Vaak kijken we in Vlaanderen, en ook in JAWA vanuit het medisch model. Sommige facetten zijn ook echt nodig om medisch of paramedisch behandeld te worden. We mogen echter niet voorbij gaan, dat we op de eerste plaats te maken hebben met een kind. Een kind moet ook kind kunnen zijn, net zoals alle kinderen en niet steeds ‘revalidatie’ volgen. Daarom is de naam van het Keniaanse centrum “Just As We Are”, een naam waar het volgens ons op neer komt. De nagel op de kop: Aanvaard ons zoals we zijn!
Het sociaal model
In het sociale model wordt er uitgegaan van een probleem in de maatschappij. Er bestaan niet zozeer handicaps, maar het is de omgeving die gewoon foutief is ingericht voor een deel van de bevolking. Om te vergelijken kan je je een wereld voorstellen waarin alle deuren maar 1 meter hoog zijn. Je kan er niet gemakkelijk door, maar dat ligt eerder aan de deur dan aan jijzelf. In het sociale model wordt gesproken van 3 typen factoren die ervoor zorgen dat delen van de bevolking niet zo goed in de samenleving opgenomen worden als zij zelf zouden willen:
De attitude factor
Deze barrière bestaat in de hoofden van mensen. Personen met een beperking hebben vaak te maken met een lage verwachtingen, of worden met enig wantrouwen of angst bekeken. Is een negatieve attitude van mensen ten aanzien van personen met een beperking dan eigenlijk niet de ware handicap? De goed geplaatste slogan “disability is not inability!” die in Kenia erg populair is, slaat dan ook op attitude: Ze wil zeggen: “mensen, denk toch niet dat een beperking hebben betekent dat je niets kunt, integendeel !”
De omgevingsfactor
Er zijn nogal wat plaatsen waar geen rekening wordt gehouden met mensen met een beperking. Ontoegankelijkheid zorgt ervoor dat ze niet aan alles kunnen deelnemen. Denk bijvoorbeeld aan het café dat bovenaan dit artikel is beschreven, maar het kan evengoed je school zijn met trappen, of een ontoegankelijke weg ernaartoe. Het probleem ligt heel vaak zelfs al bij de ingang.
De institutionele factor
Dit betreft eigenlijk legale discriminatie. In België zijn we heel ver om dit soort discriminatie uit te bannen, maar in andere landen kan het zijn dat iemand met een handicap bijvoorbeeld niet mag trouwen of naar school mag. In Kenia is er dan wel een goede regelgeving voor personen met een beperking, maar in de praktijk ervaren we nog heel wat onduidelijkheden, zodat het er vaak op neer komt dat kinderen voor een school dan toch niet in aanmerking komen.
De oplossing van mensen die het sociaal model aanhangen is dus dat de omgeving zo aangepast kan worden dat er eigenlijk geen sprake meer is van een beperking.
Op ‘rechten’ georiënteerd model
Dit model leunt sterk aan bij het sociaal model en gaan ook uit van de kwaliteit van leven en leggen ook de nadruk op de mogelijkheden van elke persoon. Aanhangers willen dat er institutionele veranderingen komen die het mogelijk maken dat iedereen even goed kan participeren in het sociale verkeer. Mensen met deze visie zien graag aanpassingen in de wet, en stellen dat die veranderingen als een basisrecht gezien moeten worden, in plaats van als liefdadigheid. Het moet niet als een positieve uitzondering gezien worden dat iedereen op school vlot naar binnen kan, dit moet een minimumeis zijn! Iedereen zou het recht moeten hebben om volledig aan de samenleving deel te nemen. Het idee achter deze visie heeft 2 belangrijke componenten. De term empowerment slaat op de deelname van mensen met een beperking aan de samenleving. Zo voelen zij zich sterker, en minder afhankelijk. De term accountability gaat over de plicht die mensen hebben om de rechten van personen met een beperking te waarborgen.
Deze laatste is dan ook de visie die Het Doetertoe aanhangt. Iedereen is evenveel waard, ongeacht hoe we eruit zien en wat we kunnen. We hebben allemaal talenten, en allemaal onze eigen visie op de wereld. Deze visies hebben ook allemaal hun eigen waarde. Maar laten we opkomen tegen onrecht, tegen situaties waar kinderen niet dezelfde mogelijkheden krijgen van dingen die een basisrecht zou moeten zijn. Kinderen met een beperking moeten kind kunnen zijn, moeten toegang krijgen tot de nodige zorg, moeten kunnen leren op het gepaste niveau, moeten de nodige aandacht krijgen van hun omgeving en een plaatsje kunnen verwerven in hun gemeenschap. Het is daarenboven niet de plicht van enkelen om ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen, wij vinden iedereen kan zijn steentje kan bijdragen. Als iedereen rekening houdt met anderen, zal de wereld een stuk mooier zijn voor ons allemaal!
We juichen een Keniaanse werking als JAWA-centrum toe. De positieve attitude naar kinderen met een beperking en naar de gemeenschap is uniek. We willen dit in de verf zetten.
Willem Borgman & Griet Deroo
Het Doetertoe